Basis technieken met het zwaard

- Chōu = trekken, haken

– Dài = slepen

- Tí = optillen, omhoog duwen

- Gé = blokkeren, tegen houden, belemmeren

– Jī = strike, door halen, slag, snijdend er langs

- Cì = prikken, steken, doorboren

- Diǎn = tap, aan tikken met de punt

- Bēng = vegen, scharen

- Jiǎo = twisten, draaien, roeren

- Yā = drukken

Pī = hakken, kappen, splijten

– Jié = opvangen, onderscheppen, snijden

- Mǒ = vegen, er over heen glijden met druk

Het vegen van Bēng is meer er langs glijden en het vegen van Mǒ is meer glijdend cirkeldrukken op de zelfde plek.

Back to top