Basis technieken met het zwaard

- Chōu = trekken, haken

– Dài = slepen

- Tí = optillen, omhoog duwen

- Gé = blokkeren, tegen houden, belemmeren

– Jī = strike, door halen, slag, snijdend er langs

- Cì = prikken, steken, doorboren

- Diǎn = tap, aan tikken met de punt

- Bēng = vegen, scharen

- Jiǎo = twisten, draaien, roeren

- Yā = drukken

Pī = hakken, kappen, splijten

– Jié = opvangen, onderscheppen, snijden

- Mǒ = vegen, er over heen glijden met druk

Het vegen van Bēng is meer er langs glijden en het vegen van Mǒ is meer glijdend cirkeldrukken op de zelfde plek.

Het zijn de legoblokjes waar Taijiquan zich mee opbouwt. Als je twee legoblokjes op elkaar zet krijg je een mix van deze vaardigheden. Zie ze niet als afzonderlijk maar als een samenspel van verschillende energetische ladingen in je beweging. Een Taijiquan beweging is een mengsel van deze interne krachten. 

 

péng -

Dit is een uitdijende kracht wat volume geeft aan je beweging. Zoals een ballon die uitzet als deze opgeblazen wordt of een spons die zich uitzet als deze zich volstroomt met water. Alle andere bewegingen dragen altijd iets van péng in zich want anders ben je zo slap als een plant die te weinig water heeft gekregen. Uitdijen ontstaat door zinken. Het heeft iets traags in zich van langzaam vol lopen.

lǚ -

Dit is de mee rollende beweging die de kracht die naar je toe komt afbuigt en neutraliseert. Lǚ hoort dus vooral bij het verdedigen (defensieve Qi). De beweging leiden naar de leegte. Je lengte as is als het midden van een wiel en de plek waar de tegenstander je lichaam aanraakt is als de buitenkant van het wiel. Als het lichaam/wiel draait wordt dat wat er aan vast zit meegenomen.

jǐ -

Jǐ is meer een soort van drukken waarbij de druk naar binnen gaat. Het is alsof de druk door de gat van een ring gaat en zich in het midden concentreert. Daarom heeft het ook iets van persen in zich. Zoals een vergrootglas licht verzamelt en tot 1 punt concentreert.

àn -

Dit is ook drukken maar meer iets van je af duwen. Jij bent de schakel tussen de grond en de tegenstander. Daarom wordt er wel gezegd dat de kracht uit de grond komt. De opdruk die vanuit de grond via je voeten omhoog stroomt verplaatst zich door de structuur van je lichaam naar je handen en zo naar je tegenstander.

liè -

Dit gebeurt als je iets uit elkaar haalt, splijten, splitsen. Eigenlijk het omgekeerde van jǐ waarbij de energie zich juist in het centrum concentreert. Splitsen gebeurt wanneer je de armen van de tegenstander uit elkaar haalt. Je komt de term ook bij de klemmen tegen wanneer je een gewricht (twee botdelen) iets verder uit elkaar trekt dan de tegenstander prettig vindt.

cǎi -

Als je iets vast pakt en er aan trekt (vaak met een kort snel rukje) of als een pluk beweging dan heeft dit cǎi. De beweging is vaak het gevolg van een lǚ (eerst mee rollen en dan er een ruk aan geven). Iemand die een subtiele energetische vorm van cǎi beheerst geeft de tegenstander ineens het gevoel dat deze in een gat valt. Soms wordt een haak techniek ook als een cǎi gezien. Je ontwortelt iemand alsof je met een hendel als hefboom een zware rots optilt.

zhǒu  -

Zhǒu betekent elleboog. Je elleboog is een krachtig wapen waarmee je kunt stoten, drukken en afweren. In de vorm zijn deze bewegingen vaak verborgen. Dit betekent dat je ze niet uitvoert maar wel weet dat je ze kunt doen.

Kào -

Dit wordt vaak vertaald als drukken met je schouder. Maar je zou veel eerder woorden als botsen, leunen, weg stuiteren kunnen gebruiken. Als een trampoline die na het indrukken iets weg veert. Je kunt Kào ook zien als iemand opvangen die tegen je aan botst.

Puruṣa पुरुष

पुरु - Pur = stad
- Sheta = wonen, leven, bestaan

Puruṣa = het pure bewustzijn dat bestaat, leeft en verblijft in de stad van de zintuigen. Het hele lichaam is als een stad van zintuigen. Puruṣa is het universele principe dat onveranderlijk, niet veroorzaakt en overal aanwezig is. Puruṣa is de getuige waarin alles plaatsvindt. De ruimte waarin alles verschijnt en verdwijnt. Het getuigenbewustzijn. De abstracte essentie van het Zelf, de Geest en het Universele Principe dat eeuwig, onverwoestbaar, vormloos en allesomvattend is. Het is afstandelijk en gaat subject en object te boven. Puruṣa is gewoon “zijn”. De geest voorbij de stoffelijke werkelijkheid.

Prakṛti –प्रकृति
kṛti = productie
Materiële realiteit. Prakṛti = creatie. Het is de natuur in al haar aspecten. Alles dat verandert. Het volgt de wetten van oorzaak en gevolg. Scheppende kracht. Moeder aarde met al haar wetmatigheden. Het dynamische spel van de elementen. Prakṛti is verantwoordelijk voor de illusie en het gevoel van dualiteit.

Parapuruṣa परपुरुष
Dit is het zelfdeel dat altijd bezig is. Het we moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen opstaan en weer doorgaan deel. De onrust waardoor de rustige stille achtergrond overschaduwd wordt. De onrustige bovenstroom waardoor je de diepere rustige onderkant niet ziet.

Klokkenmaker
In een dualistische levensbeschouwing wordt dat wat schept en dat wat geschapen is als twee afzonderlijke elementen gezien. In beeldspraak zou je kunnen zeggen dat een klokkenmaker niet de klok zelf is. De klokkenmaker is buiten de klok. Een andere manier van beschouwen is dat de scheppende energie een onderdeel is van dat wat geschapen is. Er is geen poppenspeler die aan de touwtjes trekt. Het web heeft geen wever.

Verlangen naar vrijheid en eenheid
Vanwege de aanwezigheid van prakṛti wordt puruṣa aangetrokken tot de natuur op de manier waarop een kat wordt aangetrokken door een muis. Hij kan het niet helpen en gaat er naar toe. En dan gebeurt de ramp. Puruṣa raakt opgesloten in prakṛti. Hiermee wordt bedoeld dat je jezelf opsluit in allerlei denkbeelden (die vaak niet zijn onderzocht) en hierdoor niet meer gewoon kunt “zijn”. Hierdoor begint het worstelen om het vrijheidsgevoel, zorgeloos en ongebonden zijn terug te krijgen.

Vogels in de boom
Er zijn twee vogels in een boom. Het onderste vogeltje is druk bezig. Het verzamelt takjes om een nestje te bouwen, springt van tak naar tak, eet vruchtjes. Het komt nooit tot rust. Het bovenste vogeltje kijkt alleen maar en doet verder niets. Heeft er geen mening of oordeel over. Het actieve “yang” vogeltje is de parapuruṣa en het passieve “yin” vogeltje is de puruṣa. In meditatie (of als je aan het afwassen of op de bus aan het wachten bent bijv.) kun je verschuiven van het onderste naar het bovenste vogeltje. Zijn zonder doen.

De danseres en het publiek
Er staat een danseres op een podium die haar danskunsten laat zien. Er is publiek die er naar kijkt. De danseres staat voor de parapuruṣa en het publiek staat voor de Puruṣa. Zonder publiek heeft de danseres niemand om voor te dansen. Zonder danseres heeft het publiek niets om naar te kijken. Het is samen aanwezig.

Identificatie
Als je een spannend boek leest of een mooie film ziet vereenzelf je jezelf vaak met een van de personen van het verhaal. Als het verhaal voorbij is raak je er weer van los. De puruṣa identificeert zich op die manier met het verhaal waarin wij zitten. In een diepe slaap zonder droom is dit even verdwenen totdat je een droom hebt of wakker wordt.

Back to top